“Het is een prachtige prestatie om na vier maanden onderhandelen de hoofdlijnen van het akkoord te kunnen presenteren”, zegt Ed Nijpels tijdens de presentatie van het voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord afgelopen dinsdag. Het voorstel dat aan de hand van vijf tafels (Elektriciteit, Industrie, Mobiliteit, Landbouw en landgebruik, Gebouwde omgeving) tot stand is gekomen, werd officieel overhandigd aan Eric Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat.

Het doel is 49% minder CO2 uitstoot in 2030. Dat doel staat vast, de weg ernaartoe is de inzet van de onderhandelingen. Eén ding is zeker volgens Nijpels: “De maatregelen die we moeten nemen om het doel te halen, daar krijgt iedereen mee te maken!”

Uit de hoofdlijnen kunnen we opmaken dat voor decentrale overheden een grote rol is weggelegd bij thema’s als de gebouwde omgeving, opwek van duurzame energie op land, mobiliteit en Regionale Energie Strategieën (RES). 

ntGrote, urgente en kansrijke opgave

“Het Klimaatakkoord maakt duidelijk dat we mét elkaar voor een flinke opgave staan die de vrijblijvendheid voorbij gaat” aldus Stephan Brandligt, voorzitter van Klimaatverbond  Nederland en wethouder in Delft. “Het is een goede eerste stap waar we verder mee kunnen. Met dit akkoord op hoofdlijnen is een omslag gemaakt van het thema klimaat op de agenda zetten richting de uitvoering. Maar in de verdere uitwerking zal nog veel duidelijk moeten worden over welke harde afspraken we maken met elkaar, hoe we het gaan uitvoeren en hoe we elkaar er aan gaan houden. Er dient veel werk verzet te worden, dus het is alle hens aan dek. De urgentie voor het klimaat is groot.”

Volgens Brandligt vraagt een actief lokaal klimaatbeleid om meer capaciteit en een ander soort professionaliteit. Dan gaat het om de processen die in de wijken op gang dienen te gaan komen binnen de gemeente en uitdrukkelijk ook in de regionale samenwerking tussen de provincies, waterschappen en gemeenten. Daarbij zal Klimaatverbond ondersteuning bieden, onder meer met haar groeiende aanbod in de Klimaatacademie en het realiseren van een lerend netwerk.

ntHoofdlijnen in relatie met decentrale overheden

De belasting op gas gaat stapsgewijs omhoog, terwijl de belasting op stroom omlaag gaat. Hierdoor wordt de overstap van gas voor verwarming naar andere energiedragers eerder economisch interessant. In 2021 gaan er jaarlijks 50.000 woningen verduurzaamd worden, ruim voor 2030 zal dit aantal tot 200.000 woningen per jaar zijn toegenomen. In 2021 zal voor alle woningen duidelijk zijn of en wanneer de wijk van het gas af gaat en wat de toekomstige warmtebron wordt.

Gemeenten aan zet

In de gebouwde omgeving ligt voor gemeenten een grote (energiebesparings)opgave. Het betekent dat een gemeente op korte termijn de woningvoorraad goed in beeld moet hebben en de alternatieven moet onderzoeken. Daarnaast dient de gemeente te zorgen voor een goed proces in en met de wijk. Bij het programma ‘Wijk van de Toekomst’ van het Gelders Energieakkoord, waar Klimaatverbond intensief bij betrokken is, wordt hier nu al ervaring mee opgedaan.

Maatregelen voor versnelling

Woningcoöperaties gaan de ‘startmotor’ zijn door hun bezit versneld aardgasvrij te maken. Daarnaast komt er een zogenaamde ‘gebouwgebonden’ financiering voor particuliere woningeigenaren. Vooralsnog wordt er niet gekozen voor dwingende maatregelen, maar dit kan gaan veranderen als de doelstelling niet op tijd gehaald wordt. Nieuwbouwwijken worden zoveel mogelijk aardgasvrij gebouwd. De komende drie jaar dient minimaal 75% van de woningen aardgasvrij gebouwd worden en gemeenten zijn daarvoor aan zet.

ntDuurzame opwek op land

Er wordt flink ingezet op wind op zee. Daar gaat 49TWh (7 GW) bij komen (ter vergelijking: er wordt nu gewerkt aan 4,5 GW tot 2023). Daarnaast dient er 36TWh aan wind én zon op land bijkomen. Decentrale overheden krijgen de ruimte deze opgave techniekneutraal in te passen, afhankelijk van de lokale situatie.

Maatschappelijk eigendom

Bij nieuwe energieprojecten (ook warmte) op land wordt geadviseerd om minimaal 50% van het project in lokale handen te leggen, bij boeren of burgers. Er komt ook financiële ondersteuning om energiecoöperaties krachtiger en professioneler te laten worden.
De verdeling van deze opwek op land zal worden uitgewerkt in Regionale Energie Strategieën (RES) waar gemeenten met elkaar zullen gaan samenwerken.

ntRegionale Energie Strategieën

Nederland wordt in ongeveer 30 regio’s opgedeeld die allemaal een plan dienen te maken voor de hoeveelheid duurzame opwek die in de regio opgewekt gaat worden. Als alle plannen gemaakt zijn worden deze plannen opgeteld en bekeken of de doelen voldoende gehaald worden. Uiteindelijk worden alle regio’s verantwoordelijk voor een eigen doelstelling. Het is aan de gemeenten en provincies hier gezamenlijke afstemming over te organiseren, met elkaar en met alle betrokken maatschappelijke partners

Ondersteunde rol Klimaatverbond

Deze start gebeurt middels een vastgestelde “startnotitie”. Onderdeel hiervan is het vastleggen van landdekkende uniforme uitgangspunten door de besturen van gemeenten, provincies en waterschappen en besluitvorming over de regionale opdracht voor de RES. Klimaatverbond Nederland zal ondersteuning bieden aan leden die hiermee te maken krijgen, o.a. door ervaringen uit te wisselen en leerpunten te delen. In juni 2019 moeten in alle regio’s de concept-RES gereed zijn.

ntMobiliteit

De concrete maatregelen die in het Klimaatakkoord worden genoemd met betrekking tot mobiliteit blijven enigszins uit. Wel wordt gesproken over een investeringsprogramma dat zich richt op verbetering van de bereikbaarheid en verduurzaming, vooral door uitbreiding infrastructuur in grootstedelijk gebied en betere verknoping van landelijke en regionale netwerken.

Verbetering infrastructuur

Om het gebruik van elektrische personenauto’s te stimuleren, moet het aantal publieke oplaadpunten toenemen naar circa 1,8 miljoen in 2030. In 2017 waren er 33.000 publieke laadpalen in ons land. Tegelijkertijd zijn er dan 1 miljoen private oplaadpunten nodig (nu 80.000). Hiervoor zal op lokaal niveau letterlijk ruimte gemaakt dienen te worden.

Aansturen op minder bewegingen

Na infrastructurele verbeteringen worden ook maatregelen genoemd als fietsstimulering door werkgevers, normstelling, Mobility as a Service en een gunstige fiscale behandeling. Verder worden als sturingsinstrumenten genoemd de omgevingswet, bouwvergunningen en opdrachtverlening.. Denk bijvoorbeeld aan het aanpassen van het mobiliteitsgedrag: makkelijk switchen tussen modaliteiten, reistijden (spitsmijden), zuinige rijstijl en minder reizen (thuiswerken).

ntWie gaat het allemaal betalen?

Nijpels refereerde al eerder aan het feit dat iedereen te maken krijgt met de maatregelen die nodig zijn om het doel van 49% CO2-reductie te halen. Bij onvoldoende resultaat zal de overheid aanvullende maatregelen nemen. Dat zullen maatregelen zijn op het gebied van normering en beprijzing, wat neerkomt op een heffing op CO2.

Niemand mag zich doodschrikken

Ook de burger zal te maken krijgen met extra kosten, al benadrukt minister Wiebes dat de kosten voor hen niet te gek moeten worden in de portemonnee. “Niemand mag zich straks doodschrikken”, aldus de minister. Toch plaatst hij de kosten die voortkomen uit het Klimaatakkoord in perspectief: “We besteden in een jaar meer geld aan rookwaren dan wat nodig is voor verduurzaming”. 

ntVervolg Klimaatakkoord

In juli en augustus 2018 rekenen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) de voorstellen door. Het is aan het kabinet en de Tweede Kamer om met richtinggevende keuzes te komen. Daarna kunnen de partijen de hoofdlijnen uitwerken in concrete en bindende afspraken. Als het tempo erin blijft, ligt er eind dit jaar een akkoord met handtekeningen. “Eén zekerheid: ik presenteer eind dit jaar alleen een akkoord als we zeker weten dat die 49 procent wordt gehaald”, garandeert Nijpels.

Het complete voorstel van het Klimaatakkoord is hier te lezen of klik op het logo hieronder.